Sorry. Het spijt me. Sommige mensen excuseren zich gemakkelijker dan anderen. Opgroeiend met twee oudere broers ging het bij ons thuis soms wat ruw aan toe. Met heel wat verwondingen en vermiste tanden tot gevolg. “Sorry” hoefde ik niet te verwachten als ik weer eens een peddel (per ongeluk) tegen mijn kop kreeg, of mijn vriendje het uitmaakte nadat ze hem in de sloot hadden geslingerd (niet per ongeluk). Hooguit een “oeps!” Daarentegen had ik eens een Engelse ploeggenote die zo vaak “I’m sorry” op een dag riep dat het woord sorry helemaal zijn waarde verloor. Ik snapte ook wel dat ze niet expres nipt de Giro verloor.
Spijt betuigen is tegenwoordig een ‘hot item’. Tom Veelers vond Cavendisch’ duwtje in de afgelopen Tour niet bepaald “oeps” en kon pas weer verder met zijn leven na ‘persoonlijke excuses’ van de Brit. De ASO was er dan wel weer als de kippen bij om Johnny Hoogerland excuses te maken nadat een spandoek hem ten val bracht in de eerste Touretappe. Zelfs als je even ondeugend bent en een rondemiss in haar billen knijpt (die er eerlijk gezegd toch gewoon om vragen?) moet je door het stof der spijtbetuigingen. Maar als je eens echt diep door het stof wilt gaan, dan moet je een dopingbiecht doen! Nee, met een eenvoudig “sorry” kom je er dan niet meer vanaf. Je moet in geuren en kleuren je verhaal uit de doeken doen, open brieven schrijven, je ontslag aanvaarden en bovenal honderden fans teleurstellen. Of je vorige maand of vijftien jaar geleden EPO hebt gebruikt; je prestaties schijnen in een klap niets meer waard te zijn.
De afgelopen maanden zijn er weer heel wat oude en nieuwe positieve gevallen naar boven gekomen. Bij sommige sta je wat langer stil dan bij andere. Zoals afgelopen week, toen ik las dat Jeroen Blijlevens na vijftien jaar alsnog positief bevonden is. Jeroen was vorig jaar mijn ploegleider en aangezien ik veel goede herinneringen aan onze samenwerking heb, gun ik hem dit persoonlijk drama absoluut niet. De discussies over verjaring, ‘iedereen deed het toen’ of het feit dat hij gelogen heeft tegenover de commissie Sorgdrager daargelaten, is er een ding wat mij ook hierbij weer opviel; Waarom is het in deze maatschappij zo moeilijk om je fouten toe te geven? De brief van Jeroen geeft eigenlijk het antwoord, net als de reacties van andere ‘dopingzondaars’ zoals Michael Boogerd; Er is niets pijnlijker dan van je voetstuk te vallen. Topsporters leven bij de gratie van roem. Geef je een fout toe, dan ben je de erkenning en misschien zelfs wel je identiteit kwijt. Ze zijn afhankelijk van het kleine wereldje dat hun sport is, zelfs nog na hun actieve sportcarrière. Naar mijn mening onterecht, iedereen is meer dan alleen een sporter. Zeker voor de mensen die dicht bij je staan.
Voor mij is het natuurlijk makkelijk praten. Als je niet op een voetstuk staat kun je er ook niet afvallen. En als je niemand op een voetstuk plaatst hoef je ook niet teleurgesteld te zijn. Maar bovenal ben ik blij dat ik ook in een heel vergevingsgezind gezin ben opgegroeid. Ondanks mijn broers (of misschien wel dankzij) ben ik goed terecht gekomen. Ja, ik maak regelmatig fouten en als ik het in de gaten heb, dan zeg ik “sorry” in de hoop dat mijn fout me vergeven wordt en we weer verder kunnen. Dat wens ik Jeroen ook toe; een ‘Happy Life’, met of zonder wielrennen.