“Als ze er niet is, weet een man pas wat hij mist.” Huub van der Lubbe (De Dijk) dacht bij het schrijven van dit lied aan een prachtige vrouw, maar mag ik zo oneerbiedig zijn om het op een kledingstuk toe te passen? De afgelopen weken overvalt mij soms een gevoel van melancholie. Ik tel de dagen tot het nationaal kampioenschap, alleen kunnen ze mij niet lang genoeg duren. Nog één wedstrijd in mijn kampioenstrui, nog vier trainingen in het rood-wit-blauw… Vanochtend trok ik hem voor de laatste keer aan. Bovenstaand refrein speelde heel de training door mijn hoofd. En ik vraag me af hoe ik zo gehecht heb kunnen raken aan een eenvoudig kledingstuk.
Precies een jaar geleden won ik het Nederlands kampioenschap in Ootmarsum. Een geweldige overwinning en een jaar lang de titel ‘Nederlands kampioen’ en de bijbehorende trui op de koop toe. Maar ik blijf dezelfde nuchtere Iris. Er hangt geen bordje naast mijn deurbel ‘Nederlands kampioen’, mijn salaris is niet verdubbeld en ik schuif nog steeds niet wekelijks aan bij ‘De Wereld Draait Door’. Stofzuigen doe ik (helaas) nog altijd zelf en mijn fiets poetsen ook. De eerste dagen na mijn overwinning gaf het aantrekken van de rood-wit-blauwe trui me stiekem een beetje kippenvel. En ja, ik geef toe, ik bewonderde mijzelf in elke winkelruit waar ik langsfietste. Maar na een poosje weet je hoe je eruit ziet in een winkelruit. En is een trui ook maar een trui. Mijn benen voelen nog steeds niet elke dag als kampioensbenen. Afzien doe ik nog steeds. Kortom; eigenlijk is er niets veranderd.
Echt niet?
Ik zou liegen als ik dat zeg. Want nu het moment daar is dat ik mijn trui moet verdedigen, merk ik hoeveel ik er eigenlijk van geniet. Als kampioen ben je speciaal in het peloton, het rood knalt overal bovenuit. Je krijgt extra aandacht en het wekt bewondering op. Op sommige momenten gaf de trui mij vleugels en kon ik iets extra’s. Je voelt ook een verantwoordelijkheid, als kampioen kun je het niet maken om in de ‘bus’ te finishen. Elke wedstrijd wil je jezelf laten zien, nog meer dan daarvoor. Dus ja, de trui heeft mij als zeker als renster veranderd.
Maar een kampioenstrui is ook speciaal omdat hij maar één jaar om iemands schouders hangt. Daarna wordt het tijd voor de volgende kampioen. Ik hoop dat de renster die hem zaterdagmiddag wint er net zo van gaat genieten als ik. Maar in tegenstelling tot Huub van der Lubbe durf ik op voorhand wel te zeggen dat ik mijn trui ga missen…